Gezelle als leraar in Roeselare

1854-1860

GGA 9578 F

Kleinseminarie van Roeselare

Na zijn collegejaren en priesterstudies, waarin hij al blijk gaf van talenkennis en schrijftalent, werd Gezelle in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een eervolle opdracht als leraar in de poësis, het voorlaatste jaar van de humaniora.

Lees meer over Gezelle en zijn Engelse contacten.

GGA 8986 F Hugo en Gustaaf Verriest als leerling

Dicht bij de leerlingen

Gezelle streefde als leraar naar een spirituele vorming gebaseerd op de goede en zachte begeleiding van de individuele leerling. Als geestelijke vader stond hij zo dicht mogelijk bij zijn leerlingen, onderhield hij voortdurend contact en bevorderde hij de deugdzaamheid. Vele van zijn leerlingen schreven hem brieven en ook later bleef hij met hen corresponderen.

Lees meer over Gezelles bijzondere leerlingen.

Topjaren

Voor Gezelle waren het topjaren van taalstudie, pedagogische inzet, spirituele begeleiding en poëtische activiteit. In een idealistische sfeer zette hij zich in voor de herwaardering van zijn moedertaal, het Vlaams. Hij wist zich hierbij gestimuleerd door zijn overheid en door een gunstig cultureel klimaat, een heropleving van het West-Europese katholicisme. Gezelle concentreerde zich op de studie van de volkstaal en ging op zoek naar een oorspronkelijke Vlaamse poëzie die hij met een groep van jonge katholieke intellectuelen, een school van Vlaamse dichters, wilde realiseren. Hij had er een belangrijke intellectuele en spirituele invloed op jonge katholieke studenten, die hij ook wist te vormen in hun nationale bewustzijn. Op hun beurt zouden zijn leerlingen in het laatste kwart van de negentiende eeuw Gezelle als een boegbeeld van hun katholieke Vlaamsgezinde studentenbeweging gaan beschouwen.

GGA 8904 F Guido Gezelle jeugdjaren, 1860
GGA0221 1 Handschrift van gedicht Hoe vaart gij voor Edmond Van Hee

Gedichten

In deze schoolcontext schreef Gezelle vanaf 1858 zijn eerste gedichten voor zijn studenten zoals Eugène Van Oye, Hendrik Van Doorne, Polydor Demonie, enz.

De eerste bundels

Gezelle publiceerde zijn poëziebundels, Kerkhofbloemen, Vlaemsche Dichtoefeningen en de in 1862 verschenen verzamelbundel Gedichten, gezangen en gebeden, die zich vooral onderscheidde door een gedurfde vernieuwing. Hij inspireerde zich onder meer op de technieken van de Bijbelse poëzie om een eigen en authentieke Vlaamse poëzie te realiseren die baanbrekend is in de ontwikkeling van de Nederlandse poëzie.

Ontdek meer over Gezelles leven aan het kleinseminarie en blader door de kroniek

Leven: Kroniek van de jonge Gezelle
GGA 9015 F

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.