Het huis Petyt, vermaard voor hun neogotisch drukwerk, was veruit de belangrijkste drukker van Gezelles gelegenheidsdichtwerk. Er zijn een vijftigtal gelegenheidsdrukken bekend waarvan het huis Petyt de prentzijde uitvoerde. Meestal waren ze ook verantwoordelijk voor de tekstzijde.
Jacob Petyt kwam via de Brugse Academie en het atelier Daveluy in het drukkersvak terecht. In 1844 vestigde hij zich als zelfstandig lithograaf in de Sint-Jakobsstraat. Als drukker stond hij voor de herwaardering van een authentieke christelijke iconografie als reactie op de populaire Franse stijl. Ook Gezelle bond al vroeg de strijd aan met de Franse prentjes.
“dikwyls onbetamelyke en schrikkelyk diere kant sanctjes, kykkasjes, huizekotjes, bloemtjes en diergelyke godvruchtige of ongodvruchtige speeldingskes”
In zijn Roeselaarse periode was Gezelle tussenpersoon voor de Verein zur Verbreitung religiöser Bilder. Hij deelde ook andere “sanctjes” uit met blanco achterzijde, waarop hij kleine gedichtjes schreef voor de leerlingen. Hij gebruikte hiervoor vaak een prent van Petyt met de lijdende Christus gebukt onder vele kruisen.
Rond 1863 werd de Heilige Beeldekensgilde opgericht om een meer zuivere christelijke beeldcultuur te propageren. Jacob Petyt werd de vaste lithograaf van de vereniging. In ‘t Jaer 30 kondigde Gezelle het verschijnen van de eerste prent aan op 20 mei 1865. Gezelle zelf was waarschijnlijk niet betrokken bij de stichting. Hij was wel afnemer van de prentjes en maakte deel uit van de redactie die jaarlijks bijeenkwam. In 1867 deed hij een oproep in Rond den Heerd om lid te worden van de gilde. Hij betreurde dat Rond den Heerd er om financiële redenen zelf niet in geslaagd was om meer prenten aan te bieden, maar kon nu wel de laatste uitgave van de Beeldekensgilde als geschenk meegeven aan de abonnees. De gilde betekende een enorme stimulans voor Petyt en het neogotische prentenaanbod. Toen Jacob Petyt in december 1871 stierf, was het bedrijf een gevestigde waarde. Dochter Octavie huwde op 6 mei met Karel Vande Vyvere. Samen zetten ze het bedrijf verder op de internationale kaart.
Naast hun reputatie waren vooral prijs en flexibiliteit van het bedrijf Petyt doorslaggevend. Door de jaren heen hadden ze een groot aanbod van figuren en randversiering opgebouwd, waaraan ze teksten toevoegden in een middeleeuwse typografie. De keuze van de drukker werd meestal gemaakt door de opdrachtgever. Gezelle bezorgde dan een tekstontwerp van het gedicht terug aan de aanvrager die hiermee naar de drukker ging. Een van de eerste bidprentjes waarvoor Gezelle de gedrukte tekst schreef, was dat voor “Gustje”, de jongere broer van Hendrik Van Doorne die op 14 juni 1862 overleed. Gezelles ontwerp voor de tekstzijde bleef bewaard met het gedicht God gaf het ons. Ook de prozatekst en de lay out van de bidprentjes werden voorbereid door Gezelle. Vanwege de tijdsdruk zijn de correcties in vele gevallen nog aanwezig op het handschrift.
Er bleven zes brieffragmenten van Vande Vyvere-Petyt bewaard. Ze hebben meestal te maken met Gezelles nazicht van de drukproeven. Een typisch voorbeeld is een brief over het bidprentje van Christiaan de La Croix d’Ogimont. Daarin wordt de opdrachtgever kanunnik Hendrik Rommel vermeld en de tijdsdruk beklemtoond. Gezelle kreeg de drukproef meestal de dag voor het drukken. Zijn reactie werd per kerende verwacht.
“Volgens verzoek van den E.H. Rommel zende UEd. drukproeve van het doodsbeeldeken delaCroix. Mag ik UEd verzoeken het aanstonds te willen terugzenden; mits ik het morgend woensdag nog moet afdrukken om niet gedwongen te zijn Donderdag (O.H. Hemelvaart) te werken.”
In 1882 maakte Vande Vyvere-Petyt de prachtige voorpagina voor de eerste zelfstandige uitgave van Gezelles Uitstap in de Warande. Waarschijnlijk gebeurde dit op vraag van Adolf Duclos, die de rechten op dit werk bezat.
Hier kan je de digitale beelden van de brieven vinden samen met de volledige doorzoekbare tekst. De brieven zijn verrijkt met biografische en contextuele informatie.