Letter of Guido Gezelle to Hendrik Rommel

At the request of headmaster Hendrik Rommel, Edgar Tinel composed the music for Gezelle's poem "Vrijdag" (Friday) for the award ceremony at the College of Saint Louis.

At the request of Hendrik Rommel Guido Gezelle wrote a gigantic poem on the Matins of Bruges. It consisted of five parts and thus appeared in Gezelle's magazine Rond den Heerd (By the Fireside). It was to be sung during the award ceremony on the 12th of August 1887 at the College of Saint Louis. Composer Karel Mestdagh did not care for the challenge and refused on May 10th. Edgar Tinel also feared the enormous task. That is why Gezelle ultimately used only a small part of the large poem: Friday (the Battle of the Golden Spurs (Kortrijk, July 11th, 1302) was on a Friday).

The poem Vrijdag (Friday) was set to music by Edgar Tinel and sung at the award ceremony on the 12th of August 1887. The poem was published in the collection Rijmsnoer (Garland of Rhyme).

o Vrijdag, die den mensch gemaakt
ons voorhoudt, in de bladen
van Gods eerweerde daden,
als kind van stof en aarde, en iet
dat Gods aanbidlijk wezen ziet:
zij God in u geprezen
en zijn almachtig wezen!

o Vrijdag, die het kruis geplant,
die zaagt het heilig stroomen
eens, aan den boom der boomen,
van Jesu Bloed, dat Adams ras
en schuldig bloed genezend was:
zij God in u geprezen
en zijn bermhertig wezen!

o Vrijdag, goede Vrijdag, eens
zag Brugge uw zonne dagen,
door listen en door lagen
van slavernij en vreemd geweld
benauwd, gekrenkt, omneêrgeveld;
maar eer zij was volrezen,
vrij, Brugge, mocht gij wezen!

Vrij, Brugge, waart ge, en vrij voortaan,
door Breydel en de Coninc;
in 's Vlamings vrije woning
blijft nog door 't Vlaamsche volk gevierd
de dag als hem verlossing wierd,
en als het vrij mocht wezen,
door 's Heeren Bloed geprezen!

o Heilig zoete Bloed
ons Heeren, weest gegroet,
dat 's Vrijdags hebt gevloed
voor ons en onze zonden;

gij hebt zoo een zoo al,
die leeft en leven zal,
van 't droevig ongeval
der slavernij ontbonden!

Gij hebt in rampen groot,
in 't dwingen van de dood,
o goddelijk kleenood,
geholpen uwe stede;

voor eeuwig, dierbaar Bloed,
bewaart, bevrijdt, behoedt
en Brugge bloeien doet
in vrijdom en in vrede!

Guido Gezelle

[nonpoetic translation]

O Friday, showing us man created
as taught within the pages
God’s blessed deeds relating,
as child of dust and earth, and something
beholding God’s adorable being :
God be praised in you
and his almighty being

O Friday, who saw the cross put down,
who saw the holy stream,
once, down the tree of trees,
of Jesus’ blood, for Adom’s ken
and guilty blood to heal.
God be praised in you
and his almighty being

Friday, Good Friday, once
Bruges saw your sun arising,
troubled, offended, overthrown
by intrigues, by slavery
and violence from abroad
but, before it was fully grown
Free, Bruges, you had become

Bruges, you were free, and free from now,
through Breydel, through De Coninc;
in every Flemish dwelling still
this day of their salvation
the Flemish people will
remember, as they were meant to
By Jesus’ sacrifice, be freed

O Holy Blood so sweet
of our Lord, we greet
that flowed on Friday
for us and for our sins

From slavery’s sad misfortune
you freed one and all,
the first one and the last
who live now and who shall

You have in great disaster,
in overcoming death
oh, precious little gem,
your host town given help

for ever, precious Blood,
do safeguard, free, protect
and do make Bruges flourish
In freedom and in peace

Vrijdag (Friday)

strofe 2

o Vrijdag, die het kruis geplant,
die zaagt het heilig stroomen
eens, aan den boom der boomen,
van Jesu Bloed, dat Adams ras
en schuldig bloed genezend was:
zij God in u geprezen
en zijn bermhertig wezen!

[nonpoetic translation]

stanza 2

O Friday, who saw the cross put down,
who saw the holy stream,
once, down the tree of trees,
of Jesus’ blood, for Adom’s ken
and guilty blood to heal.
God be praised in you
and his almighty being

Vrijdag (Friday)

strofe 3 en 4

Vrijdag, goede Vrijdag, eens
zag Brugge uw zonne dagen,
door listen en door lagen
van slavernij en vreemd geweld
benauwd, gekrenkt, omneêrgeveld;
maar eer zij was volrezen,
vrij, Brugge, mocht gij wezen!

Vrij, Brugge, waart ge, en vrij voortaan,
door Breydel en de Coninc;
in 's Vlamings vrije woning
blijft nog door 't Vlaamsche volk gevierd
de dag als hem verlossing wierd,
en als het vrij mocht wezen,
door 's Heeren Bloed geprezen!

[nonpoetic translation]

stanza 3 and 4

Friday, Good Friday, once
Bruges saw your sun arising,
troubled, offended, overthrown
by intrigues, by slavery
and violence from abroad
but, before it was fully grown
Free, Bruges, you had become

Bruges, you were free, and free from now,
through Breydel, through De Coninc;
in every Flemish dwelling still
this day of their salvation
the Flemish people will
remember, as they were meant to
By Jesus’ sacrifice, be freed

Vrijdag (Friday)

laatste strofe

o Heilig zoete Bloed
ons Heeren, weest gegroet,
dat 's Vrijdags hebt gevloed
voor ons en onze zonden;

gij hebt zoo een zoo al,
die leeft en leven zal,
van 't droevig ongeval
der slavernij ontbonden!

Gij hebt in rampen groot,
in 't dwingen van de dood,
o goddelijk kleenood,
geholpen uwe stede;

voor eeuwig, dierbaar Bloed,
bewaart, bevrijdt, behoedt
en Brugge bloeien doet
in vrijdom en in vrede!

Guido Gezelle

[nonpoetic translation]

last stanzas

O Holy Blood so sweet
of our Lord, we greet
that flowed on Friday
for us and for our sins

From slavery’s sad misfortune
you freed one and all,
the first one and the last
who live now and who shall

You have in great disaster,
in overcoming death
oh, precious little gem,
your host town given help

for ever, precious Blood,
do safeguard, free, protect
and do make Bruges flourish
In freedom and in peace

Vrijdag (Friday)

strofe 1

o Vrijdag, die den mensch gemaakt
ons voorhoudt, in de bladen
van Gods eerweerde daden,
als kind van stof en aarde, en iet
dat Gods aanbidlijk wezen ziet:
zij God in u geprezen
en zijn almachtig wezen!

[nonpoetic translation]
stanza 1

O Friday, showing us man created
as taught within the pages
God’s blessed deeds relating,
as child of dust and earth, and something
beholding God’s adorable being :
God be praised in you
and his almighty being