Michael Buckley woonde in de Minderbroedersstraat 8, later 7 in Brugge. Uit de brieven blijkt dat hij leerling was aan het kleinseminarie te Roeselare voor het schooljaar 1857-1858 hoewel hij nergens in de Palmares vermeld wordt, maar wel in het Grand Livre Internat. In 1858 vinden we hem terug bij de jozefieten te Geraardsbergen en in april 1861 schrijft hij vanuit Tienen waar hij leraar is in het St.-Stanislascollege. Dan brengt hij een jaar door in het Drievuldigheidscollege te Leuven, een bijhuis van de jozefieten, van oktober 1861 tot juli 1862. Na een kort verblijf te Brugge gaat hij dan naar Château de Magery, Sibret, Province de Luxembourg, waar hij meehelpt aan een of ander godvruchtig werk o.l.v. Count de Rochepaule.
Met het oog op een eventuele priesteropleiding ging hij naar het St.-Jozefscollege te Tielt. Zijn verblijf daar wordt betaald door Elga Robinson, vrouw van Arthur Robinson. Ook was hij bevriend met zijn neef Cuthbert Robinson en wilde hij naar zijn voorbeeld binnentreden in de orde van Manning, the Oblates of St. Charles. In januari 1865 schrijft hij vanuit Vigan en vraagt hij Gezelle hem terug te halen naar Tielt waar hij leraar Engels zou kunnen zijn en tevens zou kunnen verder studeren.
Buckley was een fervent aanhanger van de neogotische beweging en hij stichtte samen met Adolf Duclos, Antoine Neurath en Louis Grosse in maart 1864 de Heilige Beeldekensgilde te Brugge. In 1881 werd hij partner in de firma Cox & Buckley voor religieuze kunst in Londen. In de volkstelling van 1891 staat hij ingeschreven als vrijgezel, wonend als huurder in Buckingham Street, 17 Londen. Na het failliet van de firma Cox & Buckley verhuisde hij naar Ierland, waar hij in Youghal een glas- en metaalatelier oprichtte.
Hij was ook een ontwerper en vertegenwoordiger van de Brugse kunstgilde. In het jaar van zijn overlijden zou hij Belgische kunstenaars naar Youghal halen. Hij stierf op 2 augustus 1905 in zijn huis, Montmorenci, Youghal en hij werd begraven op het kerkhof van North Abbey, Youghal. Hij leverde ook bijdragen aan diverse kunsttijdschriften.
Brief van Gezelle aan Buckley Roeselare 21.03.1858
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.
Deze website maakt gebruik van cookies. De cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd en daarom plaatsen we die zonder toestemming. Lees hier meer over onze privacy politiek.