Gezelle schreef dit gedicht voor de eerste mis van Jezuïet Remi Louwyck, missionaris in Indië.
Gelegenheidsgedicht voor de eerste misviering van jezuïet Remi Louwyck, die in oktober 1886 naar Indië vertrok. Hij verbleef er lange tijd in de Himalaya en schreef kleurrijke brieven aan zijn familie. Ze werden gepubliceerd in de Gazette van Brugge en gebundeld. Na zijn priesterwijding te Darjeeling op 19 september 1897 werd hij pastoor in Calcutta. Gezelle schreef de tekst op vraag van zijn broer Gustaaf Louwyck. Hij was ook verantwoordelijk voor het tekstontwerp van het hele bidprentje, dat in neogotische stijl uitgevoerd werd. Hij noteerde erop met blauw potlood dat hij de drukproef wou nazien.