Gezelle schreef dit gedicht voor Anna Demets begeleidster van de Katrientjes, fabrieksmeisjes bij de spinnerij Linière de Courtrai.
Als onderpastoor in Kortrijk werd Gezelle belast met de patronaatswerking voor de fabrieksmeisjes van de spinnerij Linière de Courtrai van Alberik Goethals. Vanwege hun patroonheilige de H. Katharina werden ze de Katrientjes genoemd. Zij kwamen elke zondag- en feestdag bijeen voor ontspanning en onderwijs. Ze werden onderverdeeld in groepen onder de leiding van een begeleidster, een ongehuwde juffrouw uit de burgerij. In dit gedicht biedt Marie, een van de Katrientjes, haar begeleidster Anna Demets haar gelukwensen aan bij haar patroonsfeest.
De tekst is geschreven door Guido Gezelle. Er bleven 57 dergelijke gedichtjes bewaard voor verschillende begeleidsters, soms op papier met randversiering. Ze werden niet gedrukt.
Joufvrouw Anne,
ik en kanne
niet veel fransch en geen latijn,
en daarmede
moet mijn reden
in ons moeders tale zijn.
Gij verstaat mij,
zoo dan, laat mij
nogmaals zeggen waarom dat
ik hier komme
met die blomme
en dien wensch: Proficiat!
't Is om reden
dat het heden
is uw naamdag en doordien
ik, Marie, u
geren zie, nu,
en zal altijd geren zien!