Het idee om een Gezellemuseum op te richten ontstond in 1924. Ondertussen onderging het museum vele veranderingen. Lees het verhaal over de stichting en het verdere verloop.
In 1924 kwam het Brugse Davidsfonds met het initiatief om in het geboortehuis van Guido Gezelle een museum in te richten. Dit idee ontstond naar aanleiding van de tentoonstelling in het gouvernementsgebouw, vijfentwintig jaar na het overlijden van de dichter.
Men kwam tot een overeenkomst met de Stad Brugge, die het geboortehuis in de Rolweg aankocht. De drijvende kracht was Paul Allossery, die de eerste conservator van het museum zou worden. Dat vele Gezelliana in het archief van het Gezellemuseum (nu Guido Gezellearchief) verzameld zijn, is voor een groot deel te danken aan de toegewijde manier waarop Allossery bij vrienden, kennissen en bewonderaars op zoektocht is geweest.
In de lente van 1927 werd het Gezellemuseum geopend. Elisa Lateur, de zus van Stijn Streuvels en dus een nicht van Guido Gezelle, was de eerste huisbewaarster. Haar broer Karel hielp haar bij die taak. Later werd de rol van conciërge overgenomen door het echtpaar Jerome Hugelier - Amanda Gezelle, een achternicht van Guido Gezelle.
Museum en archief vormden toen één geheel. In de optiek van de conservator moest het museum niet alleen een ideale plek worden voor de Gezelleverering, maar ook voor de Gezellestudie. Het geboortehuis werd meer en meer een herinneringsplaats waar bezoekers de sfeer en de leefwereld van Gezelle konden opsnuiven. Dat ze nog met een familielid van Gezelle konden praten, maakte de ervaring voor de bezoekers compleet.
Op 15 augustus 1969 overleed Stijn Streuvels. Op dezelfde dag overleed ook Amanda Gezelle, de laatste conciërge van het Gezellemuseum die familiebanden had met de dichter. Kort daarna werd het beheer van het Gezellemuseum aan het Stadsbestuur overgedragen. Het Brugse stadsbestuur ging een overeenkomst aan met de erven Gezelle-Lateur voor de aankoop van alles wat zich in het museum bevond.
De inventarisering van het Gezellearchief werd in 1969 toevertrouwd aan Christine D’haen. De collecties van het Gezellearchief werden overgebracht naar de stadsbibliotheek (toen op het Jan Van Eyckplein).
Het eigenlijke Gezellemuseum in de Rolweg behield in de nieuwe situatie enkel de functie van memoriaal en tentoonstellingsruimte. Stad Brugge besliste om het geboortehuis te laten restaureren in de toestand van 1830, het geboortejaar van Gezelle. Na verschillende herinrichtingen en ingrepen is het museum nu een didactisch en informatief literair museum dat rekening houdt met de unieke sfeer van het geboortehuis van de dichter.