Als neef van Gezelle wist Stijn Streuvels veel over de familie van de schrijver. Hij bundelde zijn herinneringen in een pittige kroniek. Hij kon ook sappig vertellen over Gezelle. Het Gezellearchief bewaart nieuwjaarsbrieven van de jonge Stijn Streuvels aan zijn dooppeter Guido Gezelle. Dat Gezelle als peter niet op zijn doop aanwezig was, vernam Streuvels pas op hoge leeftijd...
De vlucht
De zwangere Louise Gezelle, zus van Guido, vluchtte met haar dochtertje en man, de kleermaker Camille Lateur, vanuit Roubaix naar familie in Heule in 1871. Ze sloegen op de vlucht, omdat het gevaar dreigde dat vader Camille gemobiliseerd zou worden in het Franse leger, dat oorlog voerde met de coalitie van Pruisische en Duitse overheden, 1870-1871. Uit de correspondentie met Gezelle blijkt dat de vluchtelingen behouden aan- kwamen in Heule. Ze vonden er onderdak bij de tante Constance Gezelle en haar man die onderwijzer was. Op 3 oktober 1871 kwam Frank Lateur daar ter wereld. Zijn ouders noemden hem ‘François’ en in de huiskring werd dat later ‘çoitje’. Maar zijn geboorte en zijn doopsel verliepen niet zonder slag of stoot.
Streuvels’ geboorte
In het huis van de tante stond het kraambed en een vroedvrouw was aanwezig, toen sprak men van een ‘achterwarege’. Streuvels schreef zelf over zijn geboorte, in zijn autobiografisch werk Heule:
“Dààr ben ik geboren de 3de oktober van ’t jaar 1871, en mijn oom, Guido Gezelle, moeders broer, is er peter komen zijn en heeft zijn ville (=petekind) de namen gegeven van Franciscus, Petrus, Marie. Het schijnt dat ik zeer lastig en met luid geschreeuw ter wereld gekomen ben, van geen moedermelk ooit heb willen weten. “Hij schreeuwt mardjie van de honger, we gaan hem pap geven, pap met brokken!” moet Wanne Dok, de achterwarege gezegd hebben. Toen heb ik inderdaad pap gegeten en blijven eten. Het schreeuwen was over.”
Gezelle dooppeter ?
Dat van die pap zal wel waar geweest zijn, maar Streuvels was een beetje in de maling genomen over het peterschap door Guido Gezelle. Dat was een leugentje om bestwil van zijn moeder Louise. Haar jongste broer, Jozef, was kapelaan in Lendelede en hij is de fysieke dooppeter geweest, niet Guido, haar oudere broer. Lendelede ligt niet ver van Heule, Jozef kon op 4 oktober makkelijk wandelen naar Heule om de kleine Frank te dopen en meteen zijn dooppeter te zijn. Een buurvrouw was bereid om doopmeter te zijn.
Nieuwjaarsbrieven
Louise heeft alleszins de kleine Frank vanaf 1880, vanaf zijn eerste leerjaar in de gemeenteschool bij meester Van Peeteghem, nieuwjaarsbrieven doen schrijven gericht aan zijn dooppeter Guido Gezelle. Fragmenten van deze brieven zijn nu nog bewaard in het Guido Gezellearchief. Kleine Frank spreekt hem aan als zijn peter:
Ik bied U deze nieuwjaargroet, eerweerde Peter, hopende dat gij daarin de groote liefde zult zien die ik U toedraag.
Uw doopkind,
François
Verknipte brieven...
Best dat Streuvels nooit geweten heeft, dat ‘peetje-lap’ zijn fraaie nieuwjaarsbrieven bovendien verknipte tot fiches ! Want op de keerzijde van die knipsels, met het kinder-handschrift van ‘çoitje’, schreef Gezelle later woorduitleg voor zijn reusachtige verzameling ‘de Woordentas’ van wel 150.000 fiches.
Familiale geheim
Het familiale geheim wie zijn fysieke dooppeter was, vernam Streuvels pas op hoge leeftijd toen hij de doopakte opvroeg. Daar stond dat de ‘ondertekenaar Jos Gezelle in naam van zijn broer Guido Gezelle’ optrad…. Het was een ontgoocheling voor hem. Hij had zijn hele leven Guido Gezelle als zijn 'ware peter’ beschouwd.
Luister naar een authentiek fragment uit de archieven van de VRT, waarin de echte Stijn Streuvels aan het woord is. Volgens hem creëert iedereen zijn eigen Gezelle. Hijzelf weet hoe de echte Gezelle was, want hij kan putten uit de eigen herinneringen en de omgang met zijn oom.
Lees meer over het leven van Stijn Streuvels en de relatie tot zijn familie