Het Katholiek Documentatiecentrum van de Radboutuniversiteit Nijmegen, het Regionaal Archief Nijmegen en het Guido Gezellearchief werkten samen om de boeiende briefwisseling tussen Guido Gezelle en Jozef Albert Alberdingk Thijm voor iedereen ter beschikking te stellen. Binnen het lopende brievenproject zorgen vrijwilligers bovendien voor een leesbare brieftekst bij de afbeeldingen.
Jozef Albert Alberdingk Thijm (1820-1889) was de oudste zoon van een katholieke Amsterdamse koopmansfamilie. In 1851 nam hij het initiatief voor de Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken en in 1855 stichtte hij het tijdschrift Dietsche Warande. In 1863 nam hij de drukkerij Van Langenhuysen over en werd hij uitgever van het katholieke dagblad De Tijd. Zo speelde hij een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Nederlandse katholieke leven. Hij betreurde de splitsing met het katholieke Vlaanderen en had heel wat Vlaamse contacten. Hij werd samen met Gezelle in 1887 eredoctor aan de Leuvense universiteit en buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
De eerste contacten tussen Gezelle en Thijm dateren van 1855 als corresponderen leden van het Leuvense genootschap 'Met Tyd en Vlyd'. Gezelle zocht in 1858 per brief toenadering met Thijm vanuit een gedeelde belangstelling voor de neogotische kunstbeweging en de culturele emancipatie van de katholieken in het Nederlandse taalgebied. Hij zag in Thijm een mentor en een medestander. Hij verdeelde zijn uitgaven onder zijn leerlingen. Thijm introduceerde Gezelle en zijn West-Vlaamse dichterschool bij het Nederlandse publiek.
Op 23 februari 1858 schreef Thijm een belangrijke brief over het christelijke kunstleven. Hij deelde Gezelles idealen: in Vlaanderen moest men het protestantisme afzweren, maar niet door naar het Frans te grijpen, want dat zou de vrijmetselarij in de hand werken. Volgens Thijm waren de vrijdenkers even gevaarlijk als de protestantse dominees.
“Ik ben zeker, dat de vlaamsche katholieken niets van den hollandsch protestantschen invloed te vreezen hebben: daartoe zijn de hollandsche protestantsche traktaatjens veel te vervelend. ”
Het wederzijds respect was ook zichtbaar in het literaire werk. In de "Verantwoordinge" van Gezelles bundel Vlaemsche Dichtoefeningen (1858) staat een citaat van Thijm waarmee Gezelle het belang van de middeleeuwse poëzie in de volkstaal aanduidde. Thijm was de dichter die Gezelle in Nederland introduceerde door in 1859 het gedicht Het ruischen van het ranke riet op te nemen in zijn Volks-Almanak. In de bundel Gedichten, gezangen en gebeden (1862) publiceerde Gezelle de bekende Opdracht aan Thijm alsook het poëtische antwoord van zijn Nederlandse vriend.
“Gij reikt me een hand uit Vlaanderland, uit Brugge ! ... dierbre stad, voor wie, door stam en streven, met liefde en trots zich voelt verwant aan Maerlants poezij en Memlincs geestesleven.”
De gedichten voor elkaar ontstonden na de ontmoeting van Thijm en Gezelle in de marge van het Kunstcongres te Antwerpen in 1861. Jan Willem Brouwers sprak er vol vuur over de christelijke kunst, wat in de smaak viel bij de twee vrienden. De volgende dag kwam Thijm naar Brugge en ontmoette hij Gezelle in "de oude Vlaamse" stad in het gezelschap van James Weale, Jan Willem Brouwers en Klaus Groth. In een brief aan Hendrik Van Doorne schreef Gezelle dat Thijm hem er bij de arm nam en hem liet beloven "dat ik met myn legioen jongelingen in Vlaanderen zou blijven" en niet als missionaris zou vertrekken. Gezelle droeg zijn bundel op aan Thijm. Later verkoelde de relatie omdat Thijm aan Vlaamse katholieke kant inzet miste voor een Groot-Nederlandse samenwerking.
Het rijke archief van J.A. Alberdingk Thijm wordt in opdracht van het Katholiek Documentatiecentrum van de Radboutuniversiteit Nijmegen bewaard in het Regionaal Archief Nijmegen. Samen met andere collecties die betrekking hebben op katholieke personen en instellingen in Nederland. De acht brieven uit dit archief van Gezelle aan Thijm vormen een mooi geheel met de vier antwoorden van Thijm die in het Guido Gezellearchief te Brugge bewaard worden.
Binnen het lopende brievenproject editeren vrijwilligers de briefwisseling van Guido Gezelle om die online ter beschikking te stellen. Vrijwilliger Prof. Rik Van Gorp deed dit voor de correspondentie van Jozef Albert Alberdingk Thijm.