Gezelle schreef heel wat teksten voor zijn tijdschriften, van volkskundige of taalkundige aard tot pittige politieke artikels.
Gezelle schreef niet alleen gedichten. Als leraar en redacteur van kranten en tijdschriften als Loquela en Rond den Heerd liet hij ook heel wat prozateksten na. Sermoenen, retraites en andere religieuze teksten getuigen dan weer van zijn priesterschap.
Gezelle was bedreven in het schrijven van sermoenen en ander religieus proza.
Bekijk de verbeteringen van Gezelle op een drukproef van 1881 voor het artikel over de woorden Gans Gens en Gins in zijn taalkundig tijdschrift Loquela.
Kort na de opstart van Loquela kreeg Gezelle de kans om zijn filologische werk toe te lichten aan het Franstalige wetenschappelijke publiek van het Leuvense tijdschrift Le Muséon. Zijn artikel Etudes de philologie néerlandaise. Les Flaminguistes uit 1885 is een sleuteltekst voor wie Gezelles latere taalpolitieke houding beter wil begrijpen. Gezelles secretaresse Cordelia Van De Wiele schreef de tekst in het net over.
Op 14 juni 1895 verscheen in Gezelles scheurkalender de Duikalmanak.de spreuk “Tussen den lepel en den mond valt er veel pap op den grond.” Dit is de spreuk in zijn handschrift. De betekenis is: tussen het idee en de actie gaat er veel essentieels of veel tijd verloren.