Hendrik Rommel vraagt aan Guido Gezelle om een gedicht te schrijven over de H.-Idesbaldus van der Gracht, dat de jonge Joseph Ryelandt, student bij Edgard Tinel, dan op muziek zou zetten voor een kooruitvoering op de prijsdeling 1894 in het Sint-Lodewijkscollege. Hij vindt het raadzaam dat de twee elkaar eerst ontmoeten.