Joseph Samyn, zoon van Frederic-Eugeen Samyn, apotheker, en Stephanie Geeraert, werd tot priester gewijd op 26 mei 1877 en onmiddellijk erna werd hij leraar aan het college in Oostende. Hij was verder leraar aan het college te Moeskroen (1881-1886) en Menen (tot 24 mei 1893).
Vervolgens werd hij op 24 mei 1893 onderpastoor in Otegem, dit tot 1897. Hij kreeg nog een functie als directeur van Engelendale te Brugge en van het gesticht Sint-Dominicus. Later was hij pastoor te Sint-Eloois-Vijve (12.01.1901) en te Westouter (12.10.1906). Vanaf 1883 was hij al lid van het Comité Flamand de France.
Als auteur publiceerde hij vooral over plaatselijke geschiedenis, maar hij was ook een groot taal- en kruidenkenner. In 1888 gaf hij Deken De Bo's Kruidwoordenboek uit en in 1892 de tweede druk van het Westvlaamsch Idioticon van L.L. De Bo. Gezelle droeg het gedicht "Chrysanthemen" aan hem op. Gezelle schreef ook op zijn aanvraag het eerstecommuniegedicht "Margarita, perelschoon" voor Margareta Carton.
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.
Deze website maakt gebruik van cookies. De cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd en daarom plaatsen we die zonder toestemming. Lees hier meer over onze privacy politiek.