Gezelles eigenlijke debuut verscheen in augustus 1858. Als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare wou hij zijn leerlingen modellen aanreiken, die hen moesten inspireren om een Vlaams-katholieke dichtersschool te vormen. Hij greep hiervoor terug naar de middeleeuwse traditie waarin religie en kunst één geheel waren. Ook het gebruik van West-Vlaamse dialectvormen paste in dit perspectief.
Waarom, droeve Wilgeboom,
staat gij op den Mandelstroom ?
Waarom laat ge uw lange takken
tot in 't koele water zakken ?
Is 't de liefde die u dwingt
en uw loof omleege bringt,
om uw moeders schoot te kussen,
en uw gloed in 't nat te blusschen,
dat uw kruine groeien doet
en bewatert uwen voet?
Vlaemsche dichtoefeningen. Brussel-Roeselare: H. Goemaere-Stock-Werbrouck, 1858. Vanaf 2e druk: Dichtoefeningen. Leuven: K. Fonteyne, 1878 en Roeselare: J. De Meester, 1892.
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.