Onderpastoor Gezelle stond dag en nacht klaar voor zijn Brugse parochianen. In 1872 kreeg hij een rijke Engelse dame als buurvrouw, de mysterieuze Lady Smith, met wie hij in nauw contact stond. Dit was de aanleiding voor roddels, schandaal en mysterie. Liet de goedgelovige Gezelle zich manipuleren of hielp hij een dame in nood ? Lees het verhaal vol nieuwe vondsten.
Lady Smith werd geboren als Lucy Weguelin. Haar ouders, dominee William Andrew Weguelin en Emma Hankey, trouwden in 1834. Na het huwelijk verlieten ze de Londense high society en betrokken ze een pastorie in Stoke met enkele bedienden. Op 27 oktober 1839 werd Lucy geboren in Brighton. Haar moeder woonde intussen niet meer thuis. Bij het begin van de zwangerschap was zij het huis uitgezet. William Weguelin vroeg de echtscheiding aan op grond van overspel en hertrouwde kort daarna.
Lucy groeide op bij de familie Hankey in Brighton en Londen. Die had een handelsimperium uitgebouwd in de West-Indische koloniën en hield er een luxueuze levensstijl op na. Haar strenge oom Thomson Hankey was het hoofd van de familie. Behalve zakenman was hij ook een vooraanstaand bankier en parlementslid.
“no sacrament only a legal business which Ernest took a false oath to effect”
De dood van Lucy’s grootmoeder begin 1862 luidde een jaar van verandering in voor moeder en dochter. Emma huwde met de tien jaar oudere John Gripper. Lucy trouwde op 8 juli met de minderjarige Ernest Albin Smith. Het ging om een zakelijke verbintenis die haar moest toelaten op eigen benen te staan. Ze sprak zelf van een “clandestien” huwelijk.
“she and her family have a fair right to expect that you will work”
In januari 1863 kreeg Lucy via de rechtbank een jaarlijkse toelage vanuit het familievermogen. Thomson Hankey nam de verdeling van deze fondsen voor zijn rekening. Ernest Smith zelf beschikte slechts over een beperkt inkomen. Thomson Hankey waarschuwde hem per brief dat het koppel moest leren in zijn eigen onderhoud te voorzien. De familie kon niet langer bijspringen. Op 10 juni 1864 slaagde Ernest Smith in het examen voor klerk bij de posterijen. Hij oefende de functie zes jaar uit. Een longziekte dwong hem ertoe ontslag te nemen. Vanaf dat ogenblik startte het gezin een zwerftocht die hen van stad tot stad bracht, telkens een schuldenberg achter zich latend.
Op 6 februari 1872 verhuisden de Smiths vanuit Londen naar Brugge, Hoornstraat 9. Hierdoor werden ze overburen van onderpastoor Gezelle, die op de hoek met de Verwersdijk woonde. Smith was ingeschreven als rentenier zonder beroep. Het gezin had op dat ogenblik drie kinderen. Frank was geboren in 1863, zijn jongere broer Cecil in 1866 en zus Edith in 1869. Lucy was op dat ogenblik zes maanden zwanger van hun vierde kind.
“un joli mobilier, neuf depuis six mois”
De ogenschijnlijk welstellende familie nestelde zich in de middelgrote woning met grote sier en veel krediet. Hun inboedel is bekend van de verkoopadvertentie zes maanden later. Ze bevatte onder meer een modieus meerdelig salon in acajou, zetels, tafels en stoelen, spiegels en schouwgarnituren, gordijnen en tapijten, ijzeren bedden, allerlei functioneel meubilair en een bijzondere buffetpiano in palissanderhout.
Kwatongen beweerden dat Lucy Smith in het huis van Gezelle zou bevallen zijn van haar dochter Lilian op 14 mei 1872. Zeker is dat Gezelle peter werd van het kind en dat zijn naam op de geboorteakte stond als getuige. Op 3 juni werd Lilian katholiek gedoopt in de Sint-Walburgakerk door Gezelle. Het meisje overleed korte tijd later op 23 juli 1872. Gezelle deed zelf aangifte van het overlijden en ondertekende de overlijdensakte.
Een ander pittig gespreksonderwerp was een gouden horloge van 65 frank. Twee weken voor de bevalling, kocht Lady Smith een kostbaar horloge op krediet als geschenk voor Gezelle. Toen Gezelle weigerde het onbetaalde horloge terug te geven trok de handelaar naar de Brugse bisschop Faict om het geld van Gezelle te eisen. Het echtpaar bleef boven zijn stand leven en maakte grote schulden bij de Brugse handelaars. Ernest Smith vroeg Gezelle geregeld om geld. Gezelle gaf het gezin ook persoonlijke leningen. Toen ze de huur van hun woning niet meer konden betalen, verhuisden ze met de kinderen naar de Sint-Jorisstraat.
“Stefanie zei dat gy zeker van zinne waert van agter te loopen als d’Engelsche weg ging”
Gezelle raakte in die periode steeds dieper in de put door de dood van zijn ouders, persprocessen, roddels, schulden en huiselijke problemen. Roddels van zijn meid Stephanie Hendryckx zetten zijn reputatie op het spel. Ze was jaloers op de nauwe band tussen Gezelle en Lady Smith. Bovendien maakte Stephanie schulden op Gezelles naam. We vinden verschillende allusies naar Lady Smith en de meid in de liberale krant De Westvlaming. Dit alles bereikte een piek in juli 1872. Op 9 augustus zette Gezelles zus Louise de meid het huis uit op advies van de Kortrijkse deken Ferdinand Van de Putte.
“Breek af alle onderhandelinge met die Engelsche en ga naer het bisdom en vraeg een andere plaetse, en indien gy het niet doet wees verzekerd dat ik het zal doen voor U en niemand zal my tegenhouden want indien gy voor uwe en onze reputatie niet zorgd, ik zal het doen.”
Op vrijdag 17 september vroeg bisschop Faict aan de Kortrijkse Deken Ferdinand Van de Putte of hij Gezelle als onderpastoor wou opnemen: Gezelle werd op 20 september 1872 benoemd te Kortrijk. Ook zijn Brugse financiële problemen werden voor hem afgehandeld.
Gezelles vertrek maakte geen eind aan de betrekkingen met de familie Smith. Hij probeerde hen bij te staan door financieel te bemiddelen, eigen leningen te verstrekken en om Ernest een baan te bezorgen. Gezelle hielp het gezin Smith ook een woning te vinden in Kortrijk. Hij sprak net voor hun aankomst af met Lucy Smith in Hotel aux Armes de France in de Rijselsestraat 15 Kortrijk. Half januari 1873 verhuisden ze dan naar een gemeubeld pand in de Stasegemstraat 51. Gezelle werd onmiddellijk via deken Van de Putte op het matje geroepen door de bisschop. Verder contact met de familie Smith werd verboden.
Ernest Smith trachtte intussen in een bijkomend inkomen te voorzien te Kortrijk door Engelse les te geven en bier te importeren. Hoewel er geen persoonlijk contact was, bleven ze corresponderen met Gezelle.
Lucy Smith was opnieuw zwanger. In het Gezellearchief zit een poëziealbum van Lucy Smith met liefdesgedichten. De laatste pagina bevat een lijstje met babykledij. De familie wou naar het buitenland vertrekken, maar de middelen ontbraken en Ernests gezondheid was zo verslechterd dat hij niet kon reizen. Gezelle trachtte opnieuw financieel tussen te komen en schreef naar de rijke oom Thomson Hankey. Die antwoordde dat de Smiths kregen wat hun toekwam, omdat zij er een levensstijl op nahielden die niet in overeenstemming was met hun inkomen.
Uiteindelijk vluchtten de Smiths weg van hun schuldeisers naar het buitenland. In september 1873 vertrokken ze terug naar Bath, waar een dochter Mathilde geboren werd. Erg lang bleven ze er niet. In 1874 verbleven ze in Frankrijk. Lucy bleef met de kinderen in Duinkerke, terwijl Ernest Smith doortrok naar Pau waar hij hoopte te herstellen van zijn longziekte. Op 6 september 1874 schreef hij zijn laatste brief aan Gezelle vanuit Londen, waarin hij zijn vertrek aankondigde naar Queensland, Australië. Hij bouwde er een bestaan op in de landbouw, stichtte een nieuw gezin en werd bekend als Pegasus, reporter van de paardenrennen. Hij stierf op 21 december 1930 en liet in Australië een weduwe en acht kinderen na.
Lucy bleef intussen alleen achter met de kinderen. In 1875 verbleef ze opnieuw in België. Haar oudste zoon Francis Spencer schreef op 25 mei 1875 aan Gezelle dat hij ingeschreven was in het jezuïetencollege te Antwerpen. In 1876 leerde ze Charles Bertram kennen, met wie ze nog twee kinderen kreeg: Charles Reginald (1877) en Hilda (1878). De geschiedenis herhaalde zich. Bertram was uit hetzelfde hout gesneden als Ernest Smith. Bovendien gedroeg hij zich slecht tegenover haar kinderen. Eind 1879 of begin 1880 schreef Lucy Gezelle vanuit Liverpool.
Op 10 december 1880 belandde ze opnieuw in Brugge vanuit Liverpool. Ze betrok met Bertram en haar gezin een woning in de Hoogstraat, nr.1. Vier maanden later vertrokken ze naar Steenbrugge. Lucy werd in het bevolkingsregister ingeschreven als Veuve Smith, omdat haar vorige huwelijk nog niet ontbonden was. Ze kon hierdoor ook niet naar de communie gaan en schreef Gezelle met de vraag of hij haar kon helpen om een oplossing te vinden. Vanaf dan ontbreekt elke Gezelleconnectie.
In enkele krantenberichten lezen we dat het koppel het bekende patroon verder zette. In 1888 werd Charles Bertram vervolgd voor bankroet. In 1891 nam Lucy Smith haar intrek in Scarborough onder de schuilnaam Mrs. Brooke. Nadat ze haar woning bemeubeld had en enkele maanden op krediet leefde, vertrok ze met de noorderzon zonder haar schulden te betalen. Uit de bevolkingstelling vernemen we dat Charles en Lucy Bertram in Cornwall verbleven in 1901. Hun zoon Charles Reginald en een meid woonden bij hen in. In 1911 waren ze verhuisd naar Bournemouth. In het voorjaar van 1932 overleed Lucy Bertram, Lady Smith, in Bath.
Lady Smith gaf Gezelle haar naamkaartje. Het wordt nu nog in het Gezellearchief bewaard.
Overlijdensakte
Lilian Smith overleed op 23 juli 1872. In het midden van de overlijdensakte zien we dat Gezelle aangifte deed van het overlijden. Onderaan kunnen we zijn handtekening zien.
Gezelle sprong geregeld persoonlijk financieel bij. In het Gezellearchief bleef een schuldbekentenis van Ernest Smith bewaard, die door Gezelle nooit geïnd werd. Hij probeerde hen ook bij te staan om voorschotten of krediet te krijgen en bemiddelde om Ernest Smith een baan te bezorgen. Zijn zus Florence hielp in het huishouden van de Smiths en pleitte bij Romaan Gezelle. Die zou zich borg stellen voor een lening, maar trok zich uiteindelijk terug.
De roddels blijven Gezelle achtervolgen. In De Westvlaming van 26.02.1876 komt men terug op de Engelse in Een klein vertelselken van onderpastoors.
Ernest Smith zocht allerlei jobs om toch maar financieel te kunnen overleven. Uit een advertentie in Echo de Courtrai van 1873 zien we dat hij Engelse lessen geeft.
Dochter Edith nam in 1888 nog contact op met Gezelle voor financiële steun voor zichzelf. Ze was gehuwd met een militair Frierdich met wie ze in 1888 te Parijs verbleef.
Sommigen beweren dat Georges Rodenbach bij het schrijven van Bruges-la-Morte zijn inspiratie vond in de schandelijke Lady Smith.
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.