Collecties uit het Brugse Stadsarchief

Gezelle was betrokken bij de oprichting van twee Brugse standbeelden, dat van Georges Rodenbach en het beeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck op de Markt. Het ene beeld kwam er, het andere niet. Documenten uit het Stadsarchief van Brugge bieden interessante informatie.

FOB058

Schild en Vriend

Brugsche Metten

In 1887 werd het standbeeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck op de Markt te Brugge opgericht. Tot glorie van de twee helden schreef Gezelle in hetzelfde jaar het lied De Brugsche Metten. Het gedicht van 107 verzen kent een interessante ontstaansgeschiedenis die we kunnen achterhalen via de brieven in het archief van het Sint-Lodewijkscollege, bewaard in het Brugse Stadsarchief. Het gedicht kwam er op aanvraag van Hendrik Rommel, directeur van het Sint-Lodewijkscollege, om gezongen te worden op de prijsuitreiking in december. Gezelle droeg het dan ook aan hem op. Het verscheen eerst in Rond den Heerd en werd opgenomen in de bundel Tijdkrans.

GGA8962bis Fgroot Edgar Tinel

Edgar Tinel

Aanvankelijk zou de Brugse componist Karel Mestdagh de muziek maken. Maar tot grote spijt van Rommel ging dit niet door. Door tussenkomst van Pieter Busschaert nam Edgar Tinel uiteindelijk de compositie op zich. Ook Tinel vond het een te groots en episch heldendicht om door een college te laten uitvoeren en vroeg Gezelle om de historische taferelen eruit te laten. Uiteindelijk behield Gezelle slechts een 40 tal verzen onder de titel “Vridag”.

AL Stadsarchief archief St Lodewijks55016 07 1887r

De brieven

De perfectionist Tinel wou voor de uitvoering alles tot in het kleinste detail geregeld zien. Zo moest het stuk uitgevoerd worden op een speciale vleugelpiano, die ze uit Brussel lieten overkomen omdat er in Brugge geen te vinden was.
Deze correspondentie uit het Stadsarchief is nu volledig beschreven en gedigitaliseerd opgenomen in de Gezelledatabank.

Geen standbeeld voor Rodenbach !

Dode stad

Georges Rodenbach kende een groot succes met zijn iconische roman Bruges la morte (1892). De Bruggelingen zelf waren minder opgezet met het sombere beeld van de dode stad, terwijl die net aan het heropleven was. Kort na de dood van Rodenbach ijverden zijn vrienden voor de oprichting van een gedenkteken in de buurt van het Begijnhof. Protest volgde vooral vanuit de Vlaamsgezinde Katholieke hoek. In de Gazette van Brugge van 1 januari 1899 riep men de Bruggelingen op te protesteren. Een bondsbroeder van de Vlaamsche Broederbond stelde er zelfs een geschikte plaats voor het Rodenbachbeeld voor: “de binnenplaats van het ZOTHUIS”.

FOA13244 1
AL Stadsarchief archief St Lodewijks Feesten Plechtigh Oud Arch Ia164bis II5bis z2 XVI41 1r

Dezen die ‘t levende Brugge zoeken

Geleidelijk aan kwamen protestbrieven bij het Stadsbestuur binnen. Het Stadsarchief van Brugge bewaart een volledige bundel. Ook Guido Gezelle komt daarin voor. Hij ondertekende niet alleen de circulaire verzetsbrief van het Davidsfonds in mei, maar stuurde zelf nog een persoonlijke protestbrief: ”stelt liever beelden ter eere van dezen die ‘t levende Brugge zoeken eerbiediglijk en zediglijk te vereerlijken”
Gezelles brief is nu beschreven en digitaal beschikbaar via de Gezelledatabank.

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.