Charlotte Sophia Leveson-Gower (The Duchess of Norfolk
Londen, 08.06.1788 - Londen, 05.07.1870
Charlotte Leveson-Gower of Charlotte Fitzalan-Howard was de dochter van George Granville Leveson-Gower (1758-1833), de ‘1st Duke of Sutherland’, en van Elizabeth Gordon, de ‘19th Countess of Sutherland’. Ze werd geboren op 8 juni 1788, Duchess Street, Londen. George Granville Leveson-Gower was politicus, ambassadeur in Frankrijk (1790-1792) tijdens de revolutie, diplomaat en landeigenaar. Hij was gedurende het laatste deel van zijn leven de rijkste man van Groot-Brittannië. Charlotte huwde op 27 december 1814 met Henry Charles Howard (1791-1856), de zoon en erfgenaam van Bernard Edward Howard (1765-1842) die op zijn beurt de erfgenaam was van zijn kinderloze en oudere neef Charles Howard, de ‘11th Duke of Norfolk’. De moeder van Henry Charles Howard was lady Elizabeth Belasyse. Charlotte Fitzalan-Howard werd Countess of Arundel and Surrey in 1815 toen haar schoonvader Bernard Edward Howard, Earl of Surrey, de ‘12th Duke of Norfolk’ werd. Toen haar schoonvader overleed in 1842 kreeg ze de titel van ‘Duchess of Norfolk’, terwijl haar echtgenoot de titel kreeg van ‘13th Duke of Norfolk’. Charlotte was in 1842-1843 lady of the bedchamber van Queen Victoria. Henry Charles Howard en Charlotte Fitzalan-Howard kregen vijf kinderen. Henry Charles Howard en zijn vader Bernard Edward Howard waren Rooms katholiek, terwijl zijn moeder lady Elizabeth Belasyse Anglicaans was. In 1829, na de katholieke emancipatie, werd Henry Charles Howard, toen nog de Earl of Surrey (1815-1842), verkozen tot lid van de House of Commons. Hij werd de eerste Rooms katholieke volksvertegenwoordiger na de katholieke emancipatie. In 1841 werd hij lid van de House of Lords. De duchess zelf speelde een rol in de Oxford Movement en was actief betrokken bij de katholieke emancipatie te Sussex. Gezelle ontmoette haar op zijn Engelandreis te Arundel en was erg onder de indruk van deze katholieke hertogin. Ze was ook patrones van de Little Sisters of the Poor. De ‘Duchess of Norfolk’ legde tussen 1811 en 1823 een verzameling aan van 166 liederen en pianostukken. Die collectie bevindt zich in de Yale University. Charlotte stierf op 5 juli 1870, 25 Grosvenor square, Londen. Ze werd begraven in Fitzalan Chapel, te Arundel, Sussex.