Pieter Jozef Sencie

Halle 20.09.1865 Leuven 15.08.1941

Pieter Jozef Sencie werd op 20 september 1865 geboren in Halle. Zijn ouders, Pieter Constant (°1825) en Marie Philippine Merkx (°1823), hadden er een schoenmakerszaak. Na zijn studies aan het kleinseminarie in Hoogstraten en aan het grootseminarie in Mechelen (1883-1888), werd Pieter Jozef 22 september 1888 tot priester gewijd van het aartsbisdom Mechelen. Hij studeerde aan de Leuvense Universiteit en engageerde zich er in tal van katholieke, Vlaamse studentenbewegingen: ‘Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond’ (KVHV), ‘Met Tijd en Vlijt’, en ‘Eigen Taal Eigen Zeden’. Hij was medewerker van het tijdschrift ‘De Student’ vermoedelijk onder het pseudoniem Vander Hofstadt, en medestichter van het Leuvense studententijdschrift ‘Ons Leven’ (1888). Hij was spreker op tal van studentenlanddagen. In juli 1892 promoveerde hij op een doctoraat wijsbegeerte en geschiedkundige wetenschappen. De geschiedenis van Griekenland en Griekse epigrafie werden zijn vakgebied. Van 1892 tot 1898 was hij docent aan de Katholieke Universiteit Leuven en van 1898 tot 1939 onderzocht hij als gewoon hoogleraar de methodologie van het historisch onderzoek en zette Oude Geschiedenis als wetenschap op de kaart. Men sprak voortaan van Altertumswissenschaft of oudheidkunde. Hij werd in 1894 president van het Pauscollege te Leuven en daarna, vanaf 1906 tot 1941, geestelijk directeur van de Zusters van Maria te Leuven. Bij de Duitse aanval op deze stad in augustus 1914 ging het huis van de hoogleraar, samen met zijn bibliotheek, cursusnota’s en onderzoeksdata in vlammen op. In 1924 werd Jozef Sencie de grote bezieler van de ‘Vlaamse Leergangen’, een organisatie die fondsen inzamelde om talentvolle studenten te ondersteunen en de vervlaamsing van het hoger onderwijs in Leuven te realiseren. Zelf doceerde hij van meet af aan in het Nederlands en eiste van iedere lesgever dezelfde hoge taalkundige standaarden. Sencie verwierf de financiële en morele steun van het Vlaamse katholieke middenveld zoals de pers, het Davidsfonds en de Boerenbond, van ondernemers als L. Gevaert, en van de schrijfster Maria Belpaire. Zijn vereniging telde meer dan 2000 Vlaamse katholieke leden. Uiteindelijk zou de universiteit vanaf 1943 uit een Franse en een Nederlandstalige afdeling bestaan. Uit erkentelijkheid voor de pionier noemde men een nieuwbouw van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte naar hem: het Monseigneur Sencie-Instituut (MSI) (1953). Vanaf 1925 was Sencie voorzitter van de ‘Vlierbergh-Sencie-leergangen’, een Vlaams navormingscentrum voor docenten en leraren. De titels, erekanunnik van het Sint-Romboutskapittel te Mechelen (1900) en ‘huisprelaat van de paus’ (1934), werden hem verleend door de kerkelijke overheid. In 1939 ging Pieter-Jozef Sencie op emeritaat. Hij overleed thuis te Leuven op 15 augustus 1941.

Online editie van de brieven

Hier kan je de digitale beelden van de brieven vinden samen met de volledige doorzoekbare tekst. De brieven zijn verrijkt met biografische en contextuele informatie.

Lees de brieven van Pieter Jozef Sencie
GGA 6336r

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.