Emiel Demonie

Roeselare 28.07.1846 - Brugge 03.01.1890

Emiel Demonie, zoon van Desiderius Demonie, koopman, en Justina Verhaeghe, was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare en hij werd er op 1 oktober 1869 zelf ook leraar. Hij was er lid van Gezelles confraternity. Hij was de neef van Polydoor Demonie.
Zijn priesterwijding ontving hij te Brugge op 7 november 1869. In 1874-1875 was hij poësistitularis van Albrecht Rodenbach in de Groote Stooringe. De studenten van Demonie weigerden tijdens een feest van de superior een Frans lied te zingen. Mede hierdoor werd hij ontslagen. Rodenbach schreef voor hem het gedicht De Meester.
In Brugge werd hij onderpastoor van de Sint-Gilliskerk (22.08.1879) en godsdienstleraar aan de rijksnormaalschool voor meisjes (29.12.1884).
Hij schreef artikels voor Loquela en was één van de medestichters van het tijdschrift Biekorf. In opvolging van Amaat Vyncke was hij een tijdje hoofdredacteur van De Vlaamsche Vlagge en hij schreef er artikels onder de schuilnamen Skald, Logicus en Wilfried. Hij was ook medewerker van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen (1875-1876).
Gezelle droeg het gedicht "Ach, hoe dikmaals was 't mijn lot niet" aan hem op. Bij zijn overlijden in 1890 schreef Gezelle het gedicht "Wij bouwden op uw leven een getemmer".
  • GGA 9149 F
  • GGA0286 2
  • GGA0286 1
  • GM 75 1 1
  • FOA2651
  • Demonie leerlingen kleinseminarie

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.