Alfons Mervillie , zoon van Pieter Mervillie, landsman, en Regina Quintyn, was een componist, vertaler, prozaschrijver (in didactisch-volkse trant) en gelegenheidsdichter. Hij was een taalparticularist en "buitensporig taalpurist" (De Vleeschouwer). Aan het kleinseminarie te Roeselare was hij leerling van H. Verriest. Hij was een geestdriftig muziekliefhebber en bewonderaar van Bach.
Hij werd priester op 27.08.1882 en op 03.10.1880 leraar orgelspel en kerkzang aan de nomaalschool en kosterschool te Torhout. Vanaf 1891 was hij onderpastoor te Dudzele (27.11.1891), Nieuwpoort (15.05.1896), en Aartrijke (23.11.1898), en pastoor te Nieuwkapelle (22.08.1913).
Hij schreef verschillende bijdragen in Biekorf, en was de auteur van 12 liederen uit de gedichten van Guido Gezelle, op muziek gezet en hem opgedragen. Leipzig, 1884 (1886, uitgebreid, met een inleiding op schoonheidsleer), Gusten, verhaal uit den ouden tijd, Brugge, 1891 en Evangeline, Roeselare, 1901 (metrische vertaling uit Longfellow).
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.
Deze website maakt gebruik van cookies. De cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd en daarom plaatsen we die zonder toestemming. Lees hier meer over onze privacy politiek.