Boerke Naas

Lithografische illustraties uit 1944 van Willem (Wim) Berthauer voor Gezelles gedicht Boerke Naas.

GGA Aanw 0516 M6 01r f1574264315

Boerke Naas

Wie heeft er ooit het lied gehoord,
het lied van Boerke Naas?
't En ha', 't is waar, geen leeuwenhert,
maar toch, 't en was niet dwaas.

  • GGA Aanw 0516 M6 01r
  • GGA Aanw 0516 M6 02r
  • GGA Aanw 0516 M6 03r

Boer Naas die was twee runders gaan
verkoopen naar de steê
en bracht, als hij naar huis toe kwam,
zes honderd franken meê.

Boer Naas, die maar een boer en was,
nochtans was scherp van zin,
hij ging en kocht een zevenschot,
en stak daar kogels in.

Alzoo kwam Naas, met stapkes licht,
en met de beurze zwaar;
hij zei: «Och 'k wilde dat ik thuis
en in mijn bedde waar!»

  • GGA Aanw 0516 M6 04r
  • GGA Aanw 0516 M6 05r
  • GGA Aanw 0516 M6 06r

Al met nen keer, wat hoort boer Naas,
juist bacht hem in den tronk?
Daar roert entwat, daar loert entwat:
't docht Naasken dat 't verzonk!

En, eer dat 't veintjen asem kreeg,
zoodanig was 't ontsteld,
daar grijpen Naas twee vuisten vast,
en 't ligt daar, neêrgeveld.

't En hoorde noch 't en zag bijkan,
't en voelde bijkans niet,
't en zij dat 't een pistole zag,
en zeggen hoorde: «. . . Ik schiet!»

  • GGA Aanw 0516 M6 07r
  • GGA Aanw 0516 M6 08r
  • GGA Aanw 0516 M6 09r

«Ik schiet, zoo gij, op staanden voet,
niet al uw geld en geeft;
en g'hebt, van zoo gij roert, me man,
uw laatsten dag geleefd!»

Boer Naas, die alle dagen vijf
zes kruisgebeden bad,
om lang te mogen leven, peist
hoe hij in nesten zat!

«Wat zal ze zeggen,» kreesch boer Naas,
«wanneer ik t' huiswaard keer?
Hij heeft het weêrom al verbuisd!
die zatlap, nog nen keer!»

  • GGA Aanw 0516 M6 10r
  • GGA Aanw 0516 M6 11r
  • GGA Aanw 0516 M6 12r

«Hoort hier, mijn vriend, believe 't u,
toogt dat gij minzaam zijt,
och, schiet ne kogel deur mijn hoed
en spaart mij 't vrouwverwijt!

«'k Zal zeggen, als ik thuis geraak:
men heeft mijn geld geroofd,
en, letter schilde 't, of ik had
nen kogel deur mijn hoofd!»

De dief, die meer van kluiten hield
als van boer Naas zijn bloed,
schoot rap ne kogel deur end deur
de kobbe van z'nen hoed.

  • GGA Aanw 0516 M6 13r
  • GGA Aanw 0516 M6 14r
  • GGA Aanw 0516 M6 15r

«Bedankt!» zei Naas, en greep zijn slep:
«schiet nog een deur mijn kleed!»
De dief legt aan en Naasken houdt
zijn pitelerken g'reed.

«Schiet nog een deur mijn broek,» zei Naas,
«toen peist me wijf, voorwaar,
als dat ik, bij mirakel, ben
ontsnapt aan 't lijfsgevaar.»

De roover zegt: «Nu zal 't wel gaan,
waar is uw beurze, snel:
'k en heb noch tijd noch kogels meer. . .»
«Ik wel,» zegt Naas,«ik wel!»

  • GGA Aanw 0516 M6 17r
  • GGA Aanw 0516 M6 18r
  • GGA Aanw 0516 M6 19r

Zijn zevenschot haalt Naas toen uit
en spreekt: «Is 't dat ge u niet,
in een-twee-drie, van hier en pakt,
gij galgendweil, ik schiet!

«Ik schiet, van als gij nader komt,
uw dommen kop in gruis,
en, zoo gij Naas nog rooven wilt,
laat uw verstand niet thuis!»

En loopen dat die roover dei,
de beenen van zijn lijf,
zoo snel dat 't onbeschrijflijk is,
hoe snel ook dat ik schrijf!

Hier stoppe ik. Dichte een ander nu
ne voois op boerke Naas;
't is waar, 't en was geen leeuwenhert,
maar toch, 't en was niet dwaas!

  • GGA Aanw 0516 M6 20r
  • GGA Aanw 0516 M6 21r
  • GGA Aanw 0516 M6 22r

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.